Het Leiden van Rembrandt
In de 17e eeuw kwam Leiden tot grote bloei, mede dankzij de impuls die vluchtelingen uit Vlaanderen en Frankrijk gaven aan de textielnijverheid. De stad, die voor het beleg van 1574 ongeveer 15.000 inwoners had geteld, waarvan tijdens het beleg ongeveer een derde deel het leven had verloren, was in 1622 tot 45.000 inwoners gegroeid, terwijl omstreeks 1670 zelfs een inwonertal van tegen de 70.000 werd bereikt. De rijkdom uitte zich in de bouw van veel monumentale gebouwen langs nieuwe grachten en singels. Ook bloeide stad in cultureel en academisch opzicht op. Veel toen al befaamde schilders, schrijvers en wetenschappers bevolkten de stad. In de Gouden Eeuw was Leiden na Amsterdam de grootste stad van Holland. Het huidige centrum van Leiden, herkenbaar aan het singelpatroon, werd in 1659 voltooid.
In 1572 koos de stad de zijde van de anti-Spaanse opstand. De Spaanse landvoogd Requesens belegerde in 1574 de stad. Nadat dit beleg was afgeslagen – het Leidens ontzet van 3 oktober 1574 – kreeg de stad in 1575 als beloning een universiteit, de eerste van de Noordelijke Nederla
nden: de Universiteit Leiden. Hiermee betuigde stadhouder Willem van Oranje zijn erkentelijkheid aan de Leidenaren, die het beleg door de Spanjaarden hadden weerstaan, namens koning Filips II. De universiteit voert als motto Praesidium Libertatis, dat ‘bolwerk van de vrijheid’ betekent. Leidens ontzet wordt nog steeds jaarlijks op 3 oktober herdacht. Aanvankelijk alleen met een herdenkingsdienst in de Pieterskerk, maar sinds 1886 ook als echte feestdag. Zo eten vele Leidenaren op 2 en 3 oktober hutspot, wordt in de Waag haring en wittebrood uitgedeeld, is er een grote kermis en wordt er onder andere een optocht gehouden. De universiteit en haar studenten zijn sinds 1575 een belangrijke factor in het stadsbeeld.
Tegen het einde van de 16e eeuw ontwikkelde Leiden zich tot een belangrijk centrum van drukkerijen, uitgeverijen en boekhandels. De beroemde drukker Christoffel Plantijn was er enige tijd gevestigd. Eén van zijn leerlingen was Lodewijk Elsevier (1547-1617), een telg uit een beroemd uitgeversgeslacht, wiens boekhandel en drukkerij de grootste van Leiden werd. Elsevier was in 1580 uit Leuven gevlucht, dat in handen van de Spanjaarden was. (De naam Elsevier werd enkele eeuwen later gebruikt door de grondlegger van het Elsevier-concern). In de 17e en 18e eeuw had Leiden een grote naam op het gebied van de (wetenschappelijke) uitgeverij en boekhandel.
Van 1609 tot 1620 was Leiden de thuishaven van de wegens geloofsvervolging uit Engeland gevluchte Pilgrim Fathers. Zij bewoonden wevershuisjes achter de huidige Kloksteeg, waar nu het Jean Pesynhofje is gevestigd. Een groot aantal van hen besloot in 1620 om naar de Nieuwe Wereld te trekken; hun economische situatie in Leiden was niet rooskleurig en bovendien vonden ze de Nederlandse samenleving veel te libertijns. Ze waren bang dat hun gemeenschap zou worden vermengd met andere en zo zou verwateren; een ontwikkeling die bij de gemeenschappen van de Franse en Vlaamse protestanten al gaande was. Minder dan de helft van de gemeenschap voer vanuit Delfshaven naar Southampton in het schip Speedwell, waar ze zich voegden bij een grotere groep separatisten. De twee groepen scheepten vervolgens samen in op de Mayflower en staken zo de Atlantische Oceaan over. Hun invloed is tot op de dag van vandaag groot. Ze worden als de Founding Fathers gezien van de Verenigde Staten, schreven zij de eerste grondwet, leverden in William Bradford de eerste gouverneur en namen uit Leiden verschillende gebruiken en gebeurtenissen mee zoals het civiele huwelijk en Thanksgiving Day. Uit hun midden zijn later maar liefst 7 presidenten van de VS voortgekomen: Grant, Coolidge, Taylor, F. D. Roosevelt, George Bush senior, George Bush junior en Barack Obama.
Een van de grote kaartenmakers was Jan Blaeu. Hij maakte verschillende kaarten van Leiden. Erfgoed Leiden heeft de kaart van 1649 laten digitaliseren. Het geweldige resultaat kun je hier zien.